top of page

De Diagnose ADHD: Een Stap-voor-Stap Uitleg

De diagnose Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) stellen is een complex proces dat veel meer omvat dan een enkele test. Het vereist een grondige evaluatie van verschillende facetten van iemands leven, waarbij rekening wordt gehouden met zowel symptomen als hun impact op het dagelijks functioneren. Deze analyse wordt uitgevoerd door een multidisciplinair team, vaak bestaande uit psychiaters, psychologen en soms ook pedagogen of andere specialisten. Laten we het proces stap voor stap bekijken, beginnend bij specifieke observaties en eindigend met een bredere contextuele beoordeling.

Fase 1: Initiële Observaties en Klachten

Het begint vaak met een zorgmelding van ouders, leerkrachten, of de persoon zelf. Deze melding bevat specifieke observaties van gedrag dat mogelijk wijst op ADHD. Deze observaties kunnen variëren, afhankelijk van de leeftijd en presentatie van de ADHD. Bij kinderen kunnen dit bijvoorbeeld zijn: moeite met stilzitten in de klas, impulsief gedrag, moeite met het afmaken van taken, vergeetachtigheid, en moeite met het volgen van instructies. Bij volwassenen kunnen de klachten meer subtiel zijn, zoals problemen met concentratie op het werk, moeite met het organiseren van taken, impulsieve beslissingen met negatieve gevolgen, en emotionele disregulatie. Het is cruciaal om te benadrukken dat deze symptomenop zichzelf geen diagnose betekenen. Ze vormen slechts het startpunt van een uitgebreid onderzoek.

Voorbeelden van specifieke observaties:

  • Een kind dat constant uit zijn stoel springt tijdens de les.
  • Een volwassene die moeite heeft om een project af te ronden, ondanks herhaalde pogingen.
  • Een kind dat impulsief reageert zonder na te denken over de gevolgen.
  • Een volwassene die moeite heeft met het beheren van financiën vanwege impulsieve aankopen.

Fase 2: Diagnostisch Onderzoek

Na de initiële observaties volgt een grondig diagnostisch onderzoek. Dit omvat doorgaans:

2.1 Gesprekken en Interviews:

Uitgebreide gesprekken met de persoon zelf (indien mogelijk), ouders, partners, leerkrachten, of werkgevers. Deze gesprekken exploreren de ontwikkelingsgeschiedenis, huidige symptomen, de ernst en impact ervan op het dagelijks leven, en de aanwezigheid van comorbiditeit (andere psychische aandoeningen die vaak samen voorkomen met ADHD, zoals angststoornissen of oppositioneel-opstandige gedragsstoornis).

2.2 Gedragsvragenlijsten:

Gestandaardiseerde vragenlijsten die zowel door de persoon zelf als door anderen (bijvoorbeeld ouders of leerkrachten) worden ingevuld. Deze vragenlijsten meten de aanwezigheid en ernst van ADHD-symptomen. Voorbeelden zijn de Conner's Rating Scales, de SNAP-IV, en de DSM-5 criteria checklist. Het is belangrijk om te benadrukken dat deze vragenlijsten niet op zichzelf een diagnose stellen, maar ze vormen wel een belangrijke bijdrage aan het diagnostisch proces.

2.3 Neuropsychologisch Onderzoek (optioneel):

In sommige gevallen kan een neuropsychologisch onderzoek worden aangevraagd om de cognitieve functies te beoordelen. Dit onderzoek kan inzicht geven in de onderliggende cognitieve processen die bijdragen aan de ADHD-symptomen, zoals aandacht, werkgeheugen, en executieve functies. Dit is echter niet altijd noodzakelijk voor de diagnose.

2.4 Differentiële Diagnostiek:

Het is van cruciaal belang om andere aandoeningen uit te sluiten die vergelijkbare symptomen kunnen vertonen. Dit proces van differentiële diagnostiek is essentieel om een accurate diagnose te stellen. Aandoeningen die overwogen moeten worden, zijn onder andere angststoornissen, depressie, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, autisme spectrum stoornis, en slaapstoornissen.

Fase 3: Integratie en Diagnose

De diagnose ADHD wordt niet gesteld op basis van één enkel criterium, maar op basis van een integratie van alle verzamelde informatie. De professional weegt de resultaten van de gesprekken, vragenlijsten, en eventueel het neuropsychologisch onderzoek af tegen de DSM-5 criteria voor ADHD. De DSM-5 beschrijft specifieke symptomen die gedurende een bepaalde periode aanwezig moeten zijn om de diagnose te kunnen stellen. Het is belangrijk dat de symptomen een significante impact hebben op het dagelijks functioneren van de persoon. De diagnose wordt pas gesteld als er voldoende bewijs is dat de symptomen voldoen aan de criteria en dat andere aandoeningen zijn uitgesloten.

Fase 4: Na de Diagnose: Behandeling en Ondersteuning

Een ADHD-diagnose is geen eindpunt, maar het begin van een proces van behandeling en ondersteuning. De behandeling is vaak multimodaal en kan bestaan uit medicatie, psychotherapie (bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie), en/of coaching. De keuze voor een specifieke behandeling hangt af van de individuele behoeften en voorkeuren van de persoon. Ook is het belangrijk om te kijken naar de omgeving en hoe die de persoon kan ondersteunen;

Conclusie: Een Holistisch Proces

Het stellen van een ADHD-diagnose is een complex en holistisch proces dat een grondige evaluatie van verschillende factoren vereist. Het is niet een simpele test, maar een zorgvuldige beoordeling van symptomen, impact op het dagelijks leven, en het uitsluiten van andere aandoeningen. Een nauwe samenwerking tussen de professional en de persoon (en diens omgeving) is essentieel voor een accurate diagnose en een effectieve behandeling.

Het is belangrijk om te onthouden dat deze informatie geen vervanging is voor professioneel medisch advies. Indien u zich zorgen maakt over ADHD, is het raadzaam om contact op te nemen met een arts of specialist in de geestelijke gezondheidszorg.

Labels:

Gerelateerde artikelen:

bottom of page